Het is verrassend hoe jong je piekergedrag aanleert. Als een kind af en toe piekert is dat natuurlijk niet erg. Piekeren hoort bij het opgroeien. Alleen leren we onze kinderen over het algemeen niet hoe ze kunnen stoppen met piekeren. Dit kan zowel in onze kinderjaren als later voor problemen zorgen. We ontwikkelen een laag zelfbeeld, vinden omgaan met afwijzing moeilijk, krijgen mogelijk faalangst, vinden onszelf minderwaardig en hebben moeite met zelfacceptatie en zelfvertrouwen.
De erfenis die wij overhouden aan onze opvoeding, is dat we onbewust aan onze oude overtuigingen blijven vasthouden. Zo hebben veel mensen moeite spontaan te zijn in de omgang met mensen die ze niet kennen. Deze ongemakkelijke gevoelens bij vreemden hebben onder meer hun oorsprong in onze opvoeding en zijn aangeleerd.
Piekeren is aangeleerd
Hele jonge kinderen piekeren niet. Ze leven in het moment en hebben nog niet geleerd om streng voor zichzelf te zijn. De innerlijke criticus ontstaat echter al op jonge leeftijd. Alle kinderen willen dat hun ouders of verzorgers van ze houden en trots op ze zijn. Wanneer we als kind gaan beseffen dat we niet alles goed doen, leren we om onszelf kritiek te geven en komt onze innerlijke criticus om te hoek kijken.
Anne kan haar eerste woordjes uitspreken. Haar ouders zeggen woorden voor en zij praat ze na. Voordat ze één jaar werd heeft zij nog nooit gepiekerd. Met de jaren wordt haar woordenschat groter. Zij begrijpt wat haar ouders bedoelen als zij haar corrigeren. Voor Anne is het belangrijk dat haar ouders haar lief vinden. Haar ouders hebben haar verteld dat ze niet met vreemde mensen mee mag gaan.
Op een dag speelt zij met een vriendinnetje en het meisje nodigt haar uit om mee te eten. Dat vindt Anne zo aardig dat ze zonder na te denken meegaat. Na het eten gaat ze naar huis om haar ouders te vertellen wat voor aardige mensen ze heeft ontmoet. Als ze thuiskomt is papa boos en hij praat tegen haar met een harde stem. Mama heeft rode ogen en kijkt verdrietig.
Anne denkt over situatie na. Ze is stout geweest en schaamt zich voor zichzelf. Ze voelt zich wanhopig, haar wereld is ingestort. Ze wilde haar ouders alleen laten zien hoe groot en zelfstandig ze al was en dat ze vrienden kon maken. Maar nu vinden ze haar niet meer lief, ze zijn boos en verdrietig, door haar schuld. Ze wil nooit meer stout zijn. Ze wil mama nooit meer verdriet doen. Ze is boos op zichzelf en snapt wat ze ‘fout’ heeft gedaan. Ze had niet met haar vriendinnetje mee mogen gaan. Had ze dat maar nooit gedaan. Ze denkt, wat ben ik stom, ik ben een stomme oen. Anne heeft nu geleerd om te piekeren en zichzelf kritiek te geven. Ze zal dit in de toekomst doen vóórdat haar ouders dat kunnen doen. Anne heeft hiermee een innerlijke criticus ontwikkeld.
Jong geleerd is oud gedaan
Inmiddels is Anne twintig jaar en ze werkt als receptioniste. Ze heeft al een paar gesprekken gehad met haar leidinggevende over haar gereserveerde houding. Anne vindt het moeilijk om vreemde mensen te vertrouwen en spontaan te reageren als ze mensen nog niet goed kent. Is het fout geweest dat de ouders van Anne haar hebben geleerd om niet met vreemde mensen mee te gaan? Nee, ouders zijn gericht op de veiligheid van hun kinderen. We weten helaas wat er fout kan gaan. Waar we niet bij stilstaan, is hoe ons brein met deze informatie omgaat.
De innerlijke criticus ontstaat al op jonge leeftijd
De meest kinderen beginnen met piekeren rond de basisschoolleeftijd, dus als ze een jaar of 6 zijn. Dan ontstaat ook de innerlijke criticus. Deze criticus kan uitgroeien tot een grote tiran die je op latere leeftijd het leven zuur maakt. De criticus is een expert in het vinden van zaken die niet goed aan ons zijn. Ga voor de spiegel staan en de criticus zal je feilloos aanwijzen wat er allemaal niet goed is en waar je je voor zou moeten schamen. Daarnaast is de criticus ook een expert je erop te wijzen dat anderen beter presteren dan jij, dat ze er beter uitzien, leuker zijn, spontaner reageren, enzovoort.
Negatieve gedachten, negatieve innerlijke criticus
Het probleem met je innerlijke criticus is dat de weegschaal van positief en negatief niet in balans is. Negatieve gedachten zijn nu eenmaal makkelijker dan positieve gedachten. Je zult zelden hebben meegemaakt dat je voor de spiegel stond en dat je interne criticus zei: ‘Goedemorgen schat, wat zie je er goed uit vandaag. Wat heb je dat gisteren goed gedaan, jij verdient een dagje vrijaf met veel verwennerij.’ Het idee dat je innerlijke criticus zoiets tegen je zou zeggen is hilarisch. Toch is het vreemd dat we onszelf uit mogen schelden en onderuithalen en het moeilijk vinden om onszelf vriendelijk toe te spreken. In ons sociale leven zouden we niemand zo behandelen zoals we dat bij onszelf doen.
Complimenten passen niet in je negatieve zelfbeeld
Wat doen we vervolgens met de complimenten die anderen ons geven? Die wuiven we weg. Het stelde niets voor, het was eenvoudig, het is maar een oude broek. Daarmee nemen we de persoon die ons dat compliment gaf niet serieus. Eigenlijk zeggen we dat het een leugenaar is, we nemen het compliment niet aan, het is niet waar. We accepteren het compliment niet, omdat he niet past bij ons zelfbeeld. Kritiek wordt wel serieus genomen, want we vinden onszelf niet goed genoeg.
Je innerlijke criticus leren kennen en opvoeden
Het kost tijd en oefening om je innerlijke criticus te leren kennen en hem op te voeden. Echter, dit is een noodzakelijke stap als je wil leren stoppen met piekeren. De KEUZE methode kan je daarbij helpen. Vaak functioneert de criticus als een klein jengelend kind, met bijbehorende kindertaal. De criticus zegt bijvoorbeeld stommeling, oen of sufferd tegen je wanneer je iets niet goed doet. Het is niet opbouwend, het is nergens goed voor en het is geen volwassen taal. Het kan ook anders. Je innerlijke criticus als coach, die je wijst op zaken waar je rekening mee kunt houden. Zodra je daarnaar luistert en ernaar handelt, zal de innerlijke criticus stoppen met kinderlijke taal.
Oefening: dagboek
Begin een dagboek. Je gedachten zijn snel en vluchtig. Door ze op te schrijven, krijg je er grip op. Je mag zelf kiezen welke vorm je dagboek krijgt, hele pagina’s vol of slechts een paar kernwoorden, tekeningetjes of smileys. Door terug te lezen kom je erachter welke gedachten je hebt en welke gebeurtenissen eraan vooraf gingen. Met de focusing oefening kun je leren om je gevoelens te leren kennen en verwoorden.